Japan niet gediend van Chinese armada

De Japanse minister van buitenlandse zaken Fumio Kishida heeft de Chinese ambassadeur Cheng Yonghua tot twee keer toe op het matje geroepen. Volgens de Japanse regering zijn vanaf vrijdag 230 Chinese vissersschepen geteld bij een omstreden eilandengroep onder Japanse controle. De vissersvloot werd vergezeld door elf Chinese kustwachtvaartuigenen, waarvan enkele bewapende.

Kishida heeft de ambassadeur te verstaan gegeven dat de vissersschepen niets in Japanse wateren te zoeken hebben. Als ze niet vertrekken zal dat gevolgen hebben voor de relatie tussen beide landen. De kabinetschef zei dat Japan 'ferm en kalm' zal reageren op het binnendringen van Chinese schepen en heeft kustwachtvaartuigen naar de eilanden gestuurd.

Oproep tot onderhandelingen

De Chinese regering is zich van geen kwaad bewust. Ambassadeur Cheng liet de media weten dat het niet meer dan logisch is dat Chinese vissers hier actief zijn; het gaat immers om eilanden die volgens Beijing aan China toebehoren. De aanwezigheid van Chinese kustwachtschepen is alleen om te zorgen dat de vissers zich aan de regels houden, aldus Cheng. Hij riep op tot bilaterale onderhandelingen over de eilanden. 

In de Oostchinese-Zee ligt een aantal onbewoonde eilanden die Japan de Senkaku en China de Diaoyu-eilanden noemen. De laatste maanden was het betrekkelijk stil rond de eilandengroep, omdat de Chinese en Japanse regeringen probeerden hun ijzige relaties te verbeteren. De Japanse oproep aan Beijing om een uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage over de Zuidchinese-Zee te respecteren is in Beijing slecht gevallen. Ook de benoeming van de nieuwe Japanse minister van defensie, Tomomi Inada, leidde in Beijing tot gefronsde wenkbrauwen. Van haar is bekend dat zij een revisionistische kijk op het Japanse oorlogsverleden heeft. In Japan leidde de ontdekking van radarapparatuur op Chinese booreilanden in de Oostchinese-Zee juist weer tot verontwaardiging.