economie cultuur politiek RSS

Vijf vragen over geweld in Xinjiang

Vijf vragen over geweld in Xinjiang

Zaterdag werden zeker 29 personen gedood toen een groep in het zwart geklede personen het station van Kunming aanviel. Lokale autoriteiten beschuldigen Oeigoeren van de aanval. Alles wat je moet weten over Oeigoeren en de autonome regio Xinjiang, kort en bondig uitgelegd.

We beginnen zeker met een geschiedenisles?

Inderdaad. Xinjiang is een provincie in het uiterste westen van China, met als hoofdstad Ürümqi. Xinjiang betekent in het Chinees nieuwe grens. Die naam geeft al aan dat het gebied niet altijd tot China heeft behoord. Het is afwisselend onderdeel van het Keizerrijk en zelfstandig geweest; ook de Mongolen hebben het veroverd.

Sinds de 18e eeuw behoort het echter tot China. Op het einde van de tweede wereldoorlog hoopten veel inwoners van Xinjiang op de stichting van een zelfstandige staat. Maar de communisten waren vastbesloten Xinjiang bij de nieuwe Volksrepubliek te houden. Ze stuurden troepen en zorgden dat het bestuur pro-Beijing werd. Formeel is het trouwens geen provincie, maar een autonome regio. Dat betekent dat er speciale regels gelden voor etnische groepen, op het gebied van bescherming van hun taal, cultuur en geloof.

 

En wie zijn dan de Oeigoeren?

De Oeigoeren zijn de oorspronkelijke bewoners van dit gebied. Ze spreken Turks en zien er ook anders uit dan de meeste Chinezen. Niet zo gek als je bedenkt dat Oeigoeren tot de Centraal-Aziatische volkeren behoren. Istanboel ligt hemelsbreed dichterbij Ürümqi dan Beijing. De meeste Oeigoeren zijn moslim.

 

Waarom is er sprake van geweld van Oeigoeren?

Twee redenen. Ten eerste is er sprake van etnische spanningen in Xinjiang. Formeel hebben Oeigoeren -net als andere etnische groepen- recht op onderwijs in hun eigen taal, minkaomin. Maar in de praktijk schatten werkgevers, zeker de overheid en staatsbedrijven, het niveau van dat onderwijs lager in dan dat van het onderwijs dat in het Mandarijn wordt gegeven, minkaohan. Ze hebben liever werknemers die goed Mandarijn, putonghua, spreken, de officiële taal van China.

Daar komt bij dat de Chinese overheid Han-Chinezen heeft aangemoedigd om zich in Xinjiang te vestigen. De circa tien miljoen Oeigoeren vormen inmiddels een minderheid in Xinjiang. Ze voelen zich gediscrimineerd ten opzichte van de Han, die de beste baantjes krijgen (want zij spreken wel Mandarijn) en die belastingvoordelen en subsidies genieten om bedrijven te beginnen. Dat leidt met enige regelmaat tot etnisch geweld. In juli 2009 waren er grote rellen in Xinjiang tussen Oeigoeren en Han-Chinezen, waarbij naar schatting 200 doden vielen.

Ten tweede zijn er religieuze spanningen. Formeel hebben de Oeigoeren de vrijheid om hun geloof te belijden. Er zijn ook gewoon moskeeën in Xinjiang. Maar de communistische partij is atheïstisch. De communistische leiders hebben altijd gedacht dat het geloof een zachte dood zou sterven, naarmate de heilstaat van de arbeiders vorm zou krijgen.

Noch is die heilstaat ontstaan, noch is het geloof afgezworen. De Chinese overheid tolereert nu het geloof, maar voert druk uit op gelovigen. Ook dat leidt tot het gevoel bij de moslimminderheid dat ze gediscrimineerd worden en zijn er van tijd tot tijd woedeuitbarstingen als de overheid moskeeën controleert of op huisbezoek gaat bij gelovige gezinnen.

 

Maar dat is nog geen terrorisme...

Een deel van de Oeigoeren heeft uit de twee voorgaande redenen de conclusie getrokken dat Xinjiang beter af is als zelfstandige staat. Zij willen de republiek Oost-Turkestan uitroepen.

China wil daar niets van weten. Voor de Chinese leiders is separatisme een nachtmerrie. Zij zijn bang dat als de Oeigoeren uit de Volksrepubliek stappen, er een sneeuwbaleffect zal ontstaan en andere minderheden ook meer autonomie of afscheiding willen. Bovendien willen zij geen zwakke staat met een hele lange grens aan de rand van China. Er is ook nog een praktisch punt: de bodem van Xinjiang zit boordevol met grondstoffen. Zonder Xinjiang kan China zijn economische motor niet aan de gang houden.

Een deel van de religieus gemotiveerde separatisten heeft nu zijn toevlucht tot geweld genomen. De afgelopen maanden zijn er verschillende aanslagen geweest, die allemaal hetzelfde patroon hebben: groepen mannen die met messen en bijlen dood en verderf zaaien. Dit geweld vond voornamelijk plaats binnen Xinjiang zelf en was tegen vertegenwoordigers van de staat China gericht.

Er lijkt nu een tweede fase aangebroken. In oktober werd een zelfmoordaanslag in Beijing gepleegd, toen een auto door het publiek op het Tiananmenplein ploegde. Nu is er dus de aanslag in Kunming, aan de hele andere kant van China. En net zoals in Beijing zijn hier gewone burgers het doelwit. Hier is geen sprake meer van etnisch geweld of ontevreden burgers, maar echte terreur.

 

Hoe denkt China dit te gaan oplossen?

Goede vraag. Het antwoord tot nu toe is altijd geweest: meer repressie. Dus meer veiligheidstroepen, meer controle en nog meer wantrouwen jegens Oeigoeren.

Een cynicus zal zeggen: dat heeft de afgelopen decennia lekker gewerkt, dus vooral zo doorgaan. Er zijn ook wel voorzichtige geluiden dat het misschien anders moet.

Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de Chinese overheid wel probeert om de situatie van de Oeigoeren te verbeteren. Maar dan gaat het om het verbeteren van de economie, infrastructuur en huisvesting. Ook zijn er programma's om de jeugdwerkloosheid onder Oeigoeren aan te pakken.

Maar het wederzijds wantrouwen is groot. De hardliners in de Chinese politieke top hebben het in deze kwestie voor het zeggen en ironisch genoeg speelt het terrorisme hen op korte termijn in de kaart als ze om nog strengere maatregelen en zware straffen vragen.

zondag 2 maart 2014


Gerelateerde onderwerpen:

Bloedige aanslag op station Kunming
Politie Beijing arresteert vijf Oeigoeren na aanslag
'Westen gaat Tibet- en Xinjiangbeleid vanzelf begrijpen'

Over Blogaap

China-deskundige Fred Sengers publiceert op Blogaap.nl over het nieuws en de belangrijkste ontwikkelingen uit en over China op politiek, economisch en cultureel gebied. 

Hij publiceert en spreekt over China in de media, geeft gastcolleges op hogescholen en universiteiten en is tevens dagvoorzitter en spreker op congressen en seminars. Staat desgevraagd weleens organisaties die met China hebben te maken met raad en daad bij.

Lees verder